donderdag 10 april 2008

VAN DE 1ste MILLSE MISSIONARIS, DE KAAP EN BATAVIA IN 1807.


Zoals we gezien hebben vertrekken op 18 mei 1805 3 Neder­landse Missionarissen naar Zuid Africa. Een van hen is onze Jacob Nelissen. Na 5 maanden op zee leggen ze 4 october aan aan de rede van Kaap de Goede Hoop. Het stukje Nederland dat nog even ons bezit zal blijven, want al in januari 1806 nemen de Engel­sen het beheer over. Tenslotte is Frankrijk, waarbij op dat moment ook ons land behoort, in oorlog met Engeland. Dat bete­kent: subiet ophoepelen, op staande voet, 26 februari 1806 verlaten ze hun missiegebied. *)

Met de wind mee zijn ze op 30 mei 1806 alweer in Nederland. Helaas heeft pater Lan­sing alle ontbe­ringen van de zeereizen niet kunnen door­staan. Hij over­lijdt onderweg en krijgt een zeemansgraf. Op het programma van Nelissen en Princen staat nu de missie van Ned.Oost-Indie.
Intussen logeert onze missionaris op de pastorie van Raal­te. Daar had hij indertijd ook kennis gemaakt met zijn kape­laan Lambert Princen. Eigenlijk is hier het hele avontuur begonnen. De pastoor van Princen in Raalte, parochie H.Kruis­verheffing is nl. Aartspriester Nicolaas PAS, die diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Superior van de Hollandse Zending Luigi Ciamberlani.

Toen Napoleon de vrijheid van godsdienst afkondig­de, bracht deze Italiaanse en tevens Vaticaanse diplomaat de Aartspries­ter er­toe missio­narissen de wereld in te sturen. En een van de eerste, die aan alle eisen voldeed was onze Jacobus Nelissen.

Blijft altijd nog de vraag: hoe komt een Land-van-Cuijk's manneke in dergelijke hoge kerkelijke regionen verzeild. En wat moest hij in Raalte, Salland, Kop van Overijssel, Oost Nederland. En ook nog in het bisdom Utrecht. De enige moge­lijkheid bestaat hierin, doch dat is een vermoeden, dat het contact is gelopen via een benefici, een prebende, een gelde­lijke vergoeding voor bediening van een kapel of iets derge­lijks. En inderdaad de Aartspriester Nicolaas PAS had een dergelijk voordeel van het St.Antonius Abt altaar van Uden/Ze­eland.
Wij hebben zelfs het vermoeden, dat dit altaar ooit tijdens de reformatie is verplaatst vanuit Mill. In het Land van Raven­stein heeft de reformatie nooit een kans gehad. **)

Het is toch jammer. dat er van de eerste missionaris van Mill zo weinig is bewaard gebleven. Als hij een gezin had gesticht, konden we tenminste nagaan, waar zijn nakomelin­gen huisden. Dat is eigenlijk het grote probleem met de histo­rie en levensbeschrijving van alle priesters. Met het doods­prentje houdt het meestal op. En van Jacob Nelissen en zijn gezellen hebben we zelfs dat niet. Ga maar eens na in uw directe omge­ving, hoe snel een heeroom of heerbroer in de vergetelheid geraakt. Ze vervreemden meestal min of meer. Zij hebben geen kroost, een ander niveau bereikt, houden weinig contact en komen vaak ongelegen in de kring van naaste fami­lie en gezin­nen met op­groeiende kinderen. Op het bidprentje staat dan later "onze 10-minuten heer­oom".

Terug naar onze Jacob Nelissen. Zo'n gewone jongen uit Mill kan toch niet zomaar van het Loons­vlak of van de Beekse maas af worden geroepen en naar vreemde oorden gestuurd zonder een gron­dige voorkennis van zijn toe­komstig werkge­bied. Hoewel "uit­verko­ren worden" be­staat! Nelissen moet toch minstens de Engelse taal machtig zijn geweest. Misschien kende hij zelfs Ma­leis. Even zo goed, als we gezien hebben, dat onlangs van Dr.Kipp een bul en dissertatie boven tafel ­komen, moet het toch moge­lijk zijn SPOREN te vinden van deze voor­treffe­lijke lie­den. Zeker van Jacob Nelis­sen, moeten brieven, een proef­schr­ift en ande­ren stukken ergens aanwezig zijn. In Brussel en Rome of in de oude ar­chieven van de Domi­nicanen, Capucijnen en Jesuie­ten moet iets te vinden zijn. De ge­schied­schijver van het Bisdom, L.H.Chr.Schut­jes, heeft hem ge­plaatst onder de VOORNAME INBOORLINGEN van Mill. In een paar regels wordt daar de MAN VAN HET EERSTE UUR der missie in Ned.Indie afgehandeld.

Pater dr.Huub Boelaars heeft ooit een scriptie gemaakt over de Oostindische missie en ook Mgr.Tiny Muskens, laatste­lijk nog bis­schop van Breda, heeft er een boek over geschre­ven.

Bijgaand laten wij U de titelpagina zien van een Indone­sisch katholiek tijdschrift. Mogelijk zijn er onder U, lezers, die daarvan exemplaren in bezit hebben, misschien hele jaar­gangen op zolder hebben liggen. Ze bevatten vaak historische volks­verha­len uit een ver verleden. Graag willen wij deze van U lenen.
Wat wij van onze Jacob te weten zijn gekomen bestaat veelal uit gissingen. Toen de kinderen uit het gezin Nelissen-Raijma­kers in Mill opgroeiden, was Jacob Boonaerds, abdijheer van Postel, pastoor van de Willibrord Parochie. Waarschijnlijk trok dit gezin zijn aandacht. Het waren zijn naaste buren, Molengat en pastorie aan de Brandsestraat was geen afstand. Vader en moeder Nelissen hadden veel droefenis gekend, beide ouders waren voor de 2de maal getrouwd en hadden ver­scheidene opgroei­ende kinderen zien sterven. Zulks concluderen wij uit de gezinsstaten van de Nederlandse Genealo­gische Vereniging, door Wim Jaegers uit Venray minitieus samengestel­d uit de parochieregisters.

Nauwlijks terug uit De Kaap, vraagt Jacob Nelissen toe­stem­ming om naar Nederlands Oost-Indie te vertrekken. Hij krijgt direct permis­sie en ook Paus Pius VII geeft hem de meest uitge­breide volmach­ten. Op 31 october 1807 gaan ze aan boord. Naar BATAVIA, ze zeilen niet om de Kaap, ze varen via New York. Ze arriveren in Batavia op 4 april 1808, exact 2 eeuwen geleden. Mgr.Ne­lis­sen is dan 55 jaar en zijn metgezel Lambert Princen 29. (wordt ver­volgd)

bronnen: *) De Kaap, DIORATORIUM ad.1805 het verslag in


  1. Kaapsche Taal luidt als volgt: In hierdie jaer, presies een jaar na die afkondigng van De Mist se baanbrekende kerkorde kom Mgr.Johannes Lans­ink as erste apos­toliese Prefec in Tafelbaai aan om die normale ontplooing van die Katolieke geloofslewe moontlik te maak. Hy was vergesel van Vr.Jacobus Nelissen en Vr.Lambertus Prin­sen. By gebrek aan een eie kerk­gebou het hulle die litur­gie in 'n kamer van die kasteel gevier.
    Ongelukkig beschik ons oor feitlik geen ander inligting oor die EERSTE Katolieke poging in Suid-Afrika nie. Toe die oorlog in Europa hervat word en Brittanje die Kaapkolonie in 1806 vir 'n tweede maal (en die keer permanent) beset, het die nuwe bewindhebbers die drie Nederlandse priesters die land uitge­sit. In alle waarskynlik het hulle al hul dokumente met hulle saamgemeen - onderweg terug na Nederland het Mgr.Lansink gesterf.

  2. **) Het St.Antonis Abt Altaar wordt o.a. genoemd in de regesten van ORA 540 dd. 10 mrt.1579 no.13 Schepen en Heemraadakten Land van Cuijk gem. Mill

  3. Streekarchief Land van Cuijk en BHIC

  4. Ons Nationaal Archief Den Haag

  5. in de editie genoemde bronnen

    datum : 10 april 2008.
    tekst : Henk van de Weem

mmv. Maarten Hermanussen, Ambt - Delden

Compitar Batenburg
Inge van de Weem .

E-mail: vriendenkringmyllesheem@hotmail.com

VAN SINT VICTOR, GROOT FEEST, DE KAAP EN DE GOEDE HOOP IN 1804

De MISSIONERING in ons land zo rond ANNO 300 is goed­deels te danken aan de Romeinse soldaten. Zij brachten het christe­lijk geloof naar hiertoe. Xanten (Dld.) is daar een voor­beeld van. Daar vielen ook de eerste martela­ren. O.a St Victor, die vooral vereerd wordt in Maas en Waal, waar ver­scheidene paro­chies deze heilige als kerkpatroon hebben geno­men.



Ook hier zie je weer, dat veel eigendommen van het Kapit­tel van Xanten daartoe een stimu­lance zijn geweest. Zo zullen ook in Cuijk rond AD 400, Romeinse soldaten hebben gemissio­neerd en St.Martinus hebben aangeroepen. Tenslotte komt deze heili­ge evenals Victor en Adrianus uit de Ro­meimse gele­deren, of­schoon Willi­brord 300 jaar later in concreto zijn naam heeft geves­tigd. Hij liet name­lijk kerken bouwen. Er bleef derhalve ook na zijn ver­blijf iets tast­baars aanwezig.



Maar voordat wij verder gaan met de Millse missionaris Jacobus Nelissen (*1752 +1817), die na eerst pastoor te zijn geweest in Overloon en Vierlingsbeek, in 1804 vertrekt naar de Kaap van Zuid Africa en later naar Nederlands-O.Indie, voordat we daarmee verder gaan en deze EERSTE APOSTOLISCH PREFECT van de katho­lieke Missie in onze Oost, hoog op het schild torsen, dienen we even stil te staan bij het Millse parochief­eest van 30 jaar geleden.



Met nostalgie en enige weemoed, zal menig praktiserend paro­chiaan van St.Willibrord terugdenken aan zondag 16 mei 1976. Mill herdacht toen feestelijk en op groot­se wijze het 650 jarig bestaan van haar Willibrord-parochie, gesticht Anno Domini 16 mei 1326. Een indrukwek­kende eucharistie­viering in een stamp­volle kerk, feestpredica­tie van rector (later mon­seigneur) Egbert Schra­ven, Millenaar van geboorte, aanreiking gedenk­boek, tentoon­stelling in de hal van het gemeentehuis en diara­ma op de raadzaal, officiele huldi­ging en aanbieding van het parochie­geschenk door burge­meester Van Berckel en alle koren bezongen de PELGRIMSTOCHT van de Millse mensen, DOOR DE EEUWEN heen.



Pastoor Brans zei: "we hebben er 650 jaar voor gespaard, vandaag mag het geld kosten !" De dag werd besloten met een drukbezochte receptie. Mgr. Willem van Haaren uit Grave, streekhistoricus en heemkundige pur sang, "luidde", zoals hij het noemde, de expositie in. "VIVOS VOCO" riep hij, LEVENDE ROEP IK. Van de regio-geestelijkheid was hij de oudste en hoogste in rang aanwezig. Het feest duurde de hele week, Voor de Jeugd kwam KLUKLUK & BROMSNOR, de ouderen hadden een middag met gezel­ligheid, welke al vroeg begon met een pontifi­ca­le H.Mis, voorge­gaan door Mgr.Bluijsen, en voor de grotere jeugd was er en dansfeest in een grote tent op de markt. Het feest werd in het daaropvolgende weekend besloten met een concert door het Boxmeers Vocaal en een braderie op een zon­overgoten marktplein. Oude ambachtslieden en alle Millse middenstand-hou­ders & standwer­kers stonden, uitgedost in historische kledij achter d'n teun in de kroam. Met de op­brengsten van een en ander speel­de het kerkbestuur financieel nagenoeg volledig quitte!



Enkele weken later werd, het prach­tige glas-in-lood raam, ontworpen en uitgevoerd door KEES BASTI­AANS, in de oostgevel van het zui­der-trancept (de Maria­ka­pel) geplaatst. Dit was het cadeau van de parochia­nen en tevens een rotsvaste herinnering aan een hoog­tepunt in het zielzorgelijk ­leven von onze St.Wil­librord-kerk.



Terug naar onze missionaris Jacob Nelissen (1752-1817) Waar­schijnlijk geboren in het Meulengat, de Molenkuilweg, zoals een latere akte uit AD 1783, doet vermoeden. Mogelijk is de boerde­rij, waar het ter plaatse om gaat, zo groot geweest, als het totaal aantal bunders van de 3 Meulepas-boerderijen. Wij noemen deze naam, omdat deze families hier als bekend voorko­men. In een volgend artikel hoort U meer. (wordt ver­volgd)



bronnen : Schutjes, geschiedenis van ons Bisdom
650jr. H.Willibrordus Mill, A.Claassens e.a.
archief Myllesheem Millfotocollectie Hermens Mill
Streekarchief Land van Cuijk Gravem.

m.v. Compitar Batenburg
Inge van de Weem, Westervoort
tekst : Henk van de Weem
datum : Wijchen/Mill, 4 april 2008

E-mail : vriendenkringmyllesheem@hotmail.com

donderdag 3 april 2008

VAN MGR.DR.JACOBUS NELISSEN APOSTOLISCH PREFECT AD.1752-1817.


Nooit van gehoord(!) "Uitverkoren worden" bestaat. Overladen met bloeiende lelies staan hier Maria met kindje Jezus en Willibrordus in volle glorie te pronken. Twee uitver­korenen en een kind. Maria met aan haar voeten de ruine van de Oude Kapel, in 1978 herbouwd en gedeeltelijk gerestau­reerd, thans dienst doend als gemeentelijke trouwzaal. Willibror­dus staat achter de ruine van de kerk op het oude kerkhof. In deze toestand werd dit restant-kerkhuis in 1799 door de protestan­ten teruggegeven aan de Roomschen van Mill. 150 Jaar hadden de Cal­vijnen slechts het hoognodige onderhoud gepleegd en dan nog alleen aan toren en abcis, het koor van de kerk.

In 1743 legde Jan de Beijer dit karkas nog eens minitieus op papier vast. De gemeenschap had de toren nodig, omdat daar de (alarm-) klok hing en de dominee gebruikte het koor voor de zondags­diensten met zijn schaarse aantal christelijk her­vormde scha­re. Van het tussenschip kun je nu nog her en der in Mill de meer­malen herbruikte stenen tellen.

Kees Bastiaans beeldt Willibrordus uit als een eenvoudig missionaris, onwennig in zijn koorkap gewenteld, geen raad wetend met staf en mijter. Maar de kerk van Mill draagt hij op handen, drukt haar duidelijk beschermend tegen zich aan.

Zou JACOB, de zoon van WILLIBRORD NELISSEN, dit beeld van St.Willi­brord voor ogen hebben gehad. toen hij besloot naar de Missie te gaan. Feit is, dat Jacob Nelissen binnen de geeste­lijkheid in die tijd een belangrijk man was. Hij kreeg zijn priesterop­leiding aan het Roermond's seminarie. Ook promoveer­de hij daar bij de paters Dominicanen op bepaalde theologische stellingen. Verder zijn zijn biografische gegevens vrij sum­mier en vindt men ook in Mill maar marginaal kleine aanwijzin­gen. In ons gedenk­boek 650 jaar Parochie Mill (1976) geeft Bep Claassens een uitste­kend verhaal over zijn apostolate arbeid. Het is dan 1804. Idealisten in de tijd voor hem, als voorbeeld noemen we Franciscus Xaverius, worden heilig verklaard, missi­onaris­sen na hem, bisschop Ferdinand Hamer in Nijmegen, en kardinaal Van Rossem in Den Bosch, krijgen een standbeeld. Naar onze JACOB NELISSEN wordt nog geen straat genoemd. Over zijn bescheiden grafsteen heeft men in TANAH ABANG bij Batavia (Djakarta) een overheids­state gebouwd. Een portret, dat ooit in het bis­schopshuis aanwezig was, verdween spoorloos.

Aposto­lisch Prefect Nelissen, NOOIT VAN GEHOORD.
Enkele data en feiten: gedoopt op 3 october 1752 door pastoor Boonaerts in schuurkerk bij Alden­driel als Jacob Wilbers, zoon van Willibrord Nelissen en Mechtildis Derckx Raijmakers, peter en meter zijn Anthonius en Johanna Raijmakers. Hij heeft een broer Michael (*1751) welke op 8jarige leeftijd overlijdt. Voorts was in het gezin een kind, Jan de Vael (*1738), uit een eerder huwe­lijk van zijn moeder met Jan Aerts de Vael (+ 1745). Jacob Nelissen wordt in 1781 priester gewijd en door de bisschop in 1786 benoemd tot pastoor van Overloon. In 1795 wordt hij pastoor van Vierlingsbeek. Uit die periode dateert een aantekening in de Nassause domeinraad, waaruit blijkt, dat hij een perceel grond terughuurt. Dit door de staat genaast onroerend perceel behoorde oorspronke­lijk tot de geestelijke goederen van de Laurenti­uskerk van Beek.

In 1804 vraagt hij verlof aan zijn bisschop om te gaan missio­neren in Zuid-Afri­ca. Het bisdom Roermond bestaat dan niet meer. Zijn bisschop is Mgr.Jean Baptist Baron van de Velde de Melroy tot Salt­bonars van het VICARIAAT (mini-bisdom) Land van Cuijk, Maas en Waal en Rijk van Nijmegen, een enclave tussen de grote bisdom­men. Baron Jean Baptist wordt in 1806 een bekende aan het hof in o.a. Brussel en nog later als aalmoe­zenier van koning Lodewijk Napoleon.

Op 18 mei 1805 ver­trekken ze met zijn drieen, pastoor Nelis­sen, kapelaan Princen en pater Lan­sing vanaf de rede van Tessel. Ze zeilen onopgemerkt door de blok­kaden van de Engel­se marine, die toch agres­sief patrouil­leert. Jacob is geboren op de feestdag van de H.H.Engelbe­waarders ..... (2 october). (wordt vervolgd)

bronnen : Streekarchief Land van Cuijk Grave
archief Myllesheem Mill
archief Berchmanianum Nijmegen
Widenheem collectie Wijchen
Parochie H.Kruisverheffing Raalte
idem Parochiegeschiedenis Th.A.M.Thielen.
Het Utrechts Archief

m.m.v. Compitar Batenburg
Inge van de Weem Westervoort
tekst : Henk van de Weem
datum : Mill/Wijchen, 5 april 2008
E-mail: vriendenkringmyllesheem@hotmail.com