maandag 8 augustus 2011

HOE KOMT MILL AAN ZIJN WILLIBRORDUS ?






We hebben bovenstaand gezien, dat er veel percelen grond in Mill toebehoorden aan de Abdij van Echternach. En dat Willibrordus al rond 700 deze eigendommen als Pussela noteerde in zijn calendarium *).


Maar waar is het begonnen ?


Ooit (+/- 1995) was er in het Catreinenconvent in Utrecht een tentoonstelling met als titel : Het BEGIN VAN NEDERLAND anno 695.


De eerste berichten uit die tijd zijn schaars. Zij komen niet van Willibrord maar van de Heilige Lambertus, die enige tijd in onze omstreken heeft gemissioneerd. Als hij anno 688 bisschop wordt van Maastricht, bekent hij eerlijk, dat zijn kerstening van de bewoners van dat deel van Taxandria, gelegen rond de woeste Peel, geen succes is geweest.


Letterlijk schrijft hij: “ een woeste streek met struikgewassen en moerassen bedekt en door een barbaarse bevolking bewoond, niet in dorpen maar in verspreide schamele gehuchten …. “


Dit klinkt nogal negatief, maar men moet er wel bij bedenken, dat ‘barbaren’ vroeger iedereen werd genoemd, die nog heiden was. Daarbij komt nog, dat Maastricht in die dagen al een geciviliseerde stad was, een Civitas Antica **) .


Schamele gehuchten ….. treft ook Willibrord aan, als hij gebruikmakend van de oude Romeinse heirbaan van Kessel over Blerick naar Boxmeer en Cuijk trekt. Het is bekend, dat Willibrordus een bijzondere verering had voor de H.Petrus, prins van de apostelen, en de H.Martinus, de soldaten-heilige. Daarom wijdt hij voornamelijk in de nederzettingen, waar hij verblijf houdt altaren toe aan deze heiligen. In het castellum Ceuclum (Cuijk) neemt hij daarvoor hoogstwaarschijnlijk het altaar binnen de vesting, waar normaal de bevolking haar goden vereerde en offers bracht. Op die offerplaatsen liet hij meestal ook de kerk bouwen. De pas ontdekte Romeinse brug heeft duidelijk gemaakt, dat de versterkte veste direct verbinding gaf met de overzijde van de Maas. De Martinuskerk heeft dus altijd aan de Maas gestaan en niet zoals men graag beweert midden in de nederzetting zodat een gedeelte van de behuizing van Cuijk ooit door de Maas is weggespoeld.


In zijn gevolg had Willibrordus vele gezellen, waaronder, naar men zegt, zieners, genezers en wichelroedelopers. Altijd liet hij enkele vertrouwelingen achter. Vanuit Boxmeer of Cuijk hebben deze later in het achterliggend gebied zelf kerken gesticht. Zo zal het zijn voorgekomen, dat in Possela oftewel Mill een kerk aan Willibrordus is toegewijd. Het is opvallend, dat daar waar een Willibrordus-heiligdom bestaat, er in de buurt zich een St.Petruskerk (Boxmeer) en een St.Martinuskerk (Cuijk) bevinden. Dat is zo bij Diessen, Venray en Millingen in de Duffelt. Het oudst bekende wapen van de Gemeente Mill is van St.Willibrord met staf, kerk en waterput. Hij had water nodig om te dopen, maar zorgde ook voor goed drinkwater, een eerste vereiste rond de gehuchten in de Peel. Hier werd vaak bruin roestig en zelfs brak water door de bevolking gebruikt, bij gebrek aan beter. Dit is waarschijnlijk de hoofdoorzaak geweest van veel kindersterften. Als vrijwel de enige plaats in het bisdom kende de parochie Mill de kinderzegening op Willibrordus-dag 7 novenber.



Bovenstaande afbeelding is het logo van de Willibrordvereniging in ons bisdom. Willibrotd staat hier afgebeeld als aartsbisschop met de opening van zijn kromstaf naar buiten gekeerd. D.w.z. dat hem buiten zijn eigen diocees, bisschoppelijke macht is gegeven. Met de linkerhand maakt hij duidelijk een bezwerend gebaar. De Willibrordvereniging is een oecumenische club, waarin zowel protestanten als katholieken samen discussiƫren. Eenzelfde gewaad met identieke kruisjes droeg Paus Woytilla bij de wijding van het jongste Willibrord-altaar in de kerk van de Friezen in Rome, enkele jaren geleden. Wie dat op TV gezien hebben zullen moeten beamen, dat het een zeer indrukwekkende plechtigheid was, grotendeels door de Paus in het Nederlands verwoord. (HW) (wordt vervolgd)

*) calendarium = het testament St.Willibrord, door hemzelf opgesteld in Echternach.
**) dit is een citaat uit het boek “UDEN” van J.B.van Heesel (1976).


Henk van de Weem
(chroniqueur)
Mill / Wijchen , 15/11-’95 - 1/8-011


donderdag 28 juli 2011

HOE KOMT Mill AAN ZIJN WILLIBRORDUS ?







Beetje historie ……. op gevaar af te worden weggehoond, willen we het toch hebben over St.Willibrord.




Toen Marietje Kremers nog raadslid was, brak ze in 1990 op de valreep van een van haar laatste vergaderingen een lans voor deze patroonheilige van zoveel verenigingen, instellingen en instanties in Mill. 1990 evenals 1995 was een Willibrordusjaar. Alle gemeenten in Nederland, die met deze patroon te maken hebben zijn door een commissie uit Utrecht aangeschreven. Naar aanleiding hiervan zijn destijds en-petit-comite bestuurders van een aantal instanties en verenigingen, w.o. Myllesheeem bijeengeweest. Helaas zijn toen alle afspraken, door onbekende oorzaak in het ongerede geraakt en is het Willibrord-jaar zo goed als onopgemerkt verstreken.




Als eerste had mevrouw Wil Rooyakkers van de Willibrord-apotheek reeds haar medewerking aan bepaalde activiteiten toegezegd.



Hoe komt Mill aan zijn Willibrordus ?
Wij schrijven het jaar 1227, ongeveer 100 jaar na de stichting van de Abdij Marienweerd (1128) en 100 jaar voor de oprichting van de Parochie Mill (anno 1326). Uit het jaar 1227 stamt een belangrijk document, waarvan een afschrift is vervat in het Cartularium , het archief van Marienweerd. Hierin worden percelen grond aangegeven, die in Mill liggen en toebehoren aan de Abdij van Echternach in Luxemburg. Dit is de Abdij, die Willibrord eind 7de eeuw stichtte en waar hij na zijn dood is begraven. Waarschijnlijk heeft Willibrord deze landgoederen gekregen, toen hij rond 700 in onze regio missioneerde. Feit is, dat hij in zijn calendarium, het goed Pussela noemt bij andere goederen in onze regio. Pussela zou de verbastering kunnen zijn van de Hof Pisla in Mill, waar in 1156 de paters van Marienweerd toestemming kregen zich te vestigen, de heilige oliƫn te wijden en de overledenen te mogen begraven.



De acte van 1227 is belangrijk, omdat dan pas de goederen officieel worden overgedragen. Abt Bartholomeus van Echternach bevestigt hierin de overdracht aan Marienweerd, onder voorbehoud van het vruchtgebruik van een zekere Alhardus Albertzoon. Hij noemt verder als getuigen: de Heer van Batenburg en Theodorus, Graaf van Megen, voorts de priesters, Walter, deken van Cuijk en diens broeder Alexander. En of dat nog niet voldoende is, maakt hij ook nog melding van de namen van de paters Bertram & Rudolf van de Abdij Rinderen (bij Kleef Dld.), die in die tijd de administratie, inning van cijnzen enz… voor Echternach verzorgden. Op bijgaande foto ziet U het beeld van St. Willibrord, dat pastoor Maas (+1994) in 1958 kocht uit de parochiebijdragen bij gelegenheid van zijn 25-jarig priesterjubileum. (wordt vervolgd)



Henk van de Weem



bronnen:
- cartularium Marienweerd Fremery (1890)
- dr. Bas van Bavel: goederenbezit Marienweerd (1993)
-
publicaties Marienweerd: Henk van de Weem (1995)