donderdag 2 mei 2013

Die 5 dagen in mei in 1940 in Mill (deel 2 vervolg)

 
….. mijn eerste artikel ging over 10 mei 1940,  dat was op een vrijdag.  Vrijdagmiddag en zaterdags waren de Duitsers door de stellingen gebroken en gingen in marscolonne richting Vesting Holland.   Duizenden soldaten en materieel passeerden De Meeren, Langenboom, Zeeland, op naar de Bosschebaan.
INTERMEZZO
Soldaat Arie Bontenbal, ingekwartierd op het hoogveld,  stond op 10 mei met zijn eenheid op wacht op een plek tussen Haps en Rijkevoort. Toen hij de trein en veel geschut hoorde trok hij zich ijlings terug op de stellingen, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam : de loopgraven in de buurt van de Oude Kapel.  Voordat de brug en andere toegangen over het defentiekanaal waren geblokkeerd kon hij nog net overkomen.
Vanuit de stellingen zag hij overal vijanden met dreigende gezichten onder vreselijke helmen om zich heen. Zelf had hij nooit veel waarde gehecht aan  een aanval van de Duitsers. Maar nu wist hij dat het menens was !  Hij en ook zijn makker naast hem schoten op alles, waarvan ze dachten, dat het de vijand was. Tegen zijn maat zei hij:  “we moeten ons identiteit-boekje nog invullen”.   Hij stiet hem aan, maar het hoefde al niet meer, zijn makker was al gesneuveld.  Hen werd medegedeeld zo langzaam mogelijk via de stellingen terug te trekken. Dat was al de order vanaf vrijdagmiddag na het bombardement van de Duitse luchtmacht.
Alleen de jongens van Tongelaar zijn helaas niet gewaarschuwd en zijn in hun kazemat door de vijand verrast. Een handgranaat maakte een eind aan hun leven. Een soldaat kreeg nog de kans, voordat hij stierf, op een kaart uit het kaartspel te schrijven “ik ben katholiek”.
Terwijl  die grosze armee in marscolonne voorbij trok, hielden Bontebal en zijn eenheid zich schuil  in een van de bosjes aan de Langenboomseweg.  Uit die angstige situatie hebben zij zich de volgende dag,  zaterdag 11 mei, zelf bevrijd door zich over te geven. Met een handdoek, gebonden aan het geweer, liep Arie Bontenbal de Duitsers tegemoet.
Prompt werden ze bij Hannes Geurts tegen een muur geplaatst , er werd een executiepeloton  geformeerd.  De moffen wilden hen zonder pardon neerschieten, omdat ze meenden in de nacht door partizanen te zijn beschoten. Gelukkig kwam een officier tussenbeiden en gelaste de executie af. Als krijgsgevangenen zijn ze toen naar de kerk gebracht, waar nog meer mensen waren opgesloten. Vandaar uit ging het op pinksterzondag lopend naar Duitsland. In de kerk zaten ook een aantal particulieren, die geweigerd hadden naar Wanroy te vluchten.
VERSTEKELINGEN
O.a. Harrie van Vorst en smid Jan van Rossum bleven in Mill. Ze hielden zich verborgen in de kelder onder de smederij aan de Karstraat. Angstige uren; zeker toen de Duitsers ook daar controleerden. 2 Stapels fietsbanden bleken later hun redding!
Janus en Piet Ermers en ook Thijs Arts werden vrijdag opgespoord,  naar de kerk gebracht en ook zij gingen in looppas naar Duitsland.
In die 2 dagen, vertelt Eppo Brongers zijn er in Nederland MEER mensen gesneuveld dan in dezelfde tijd tijdens de invasie in de NormandiĆ«. Alleen al in Mill, overleden tengevolge van het oorlogsgeweld in de eerste dagen 16 burgers 31 militairen en misschien wel 260 Duitsers. Volgens ooggetuigen lagen aan de hoek Domeinenstraat – Langenboomseweg stapels lijken. De afvoer door de intendance kwam na de aanval  direct opgang. Daarvoor bestond een aparte organisatie om het moreel in stand te houden en zo min mogelijk opzien te baren.

WANROY
Zaterdag 11 mei 1940.  Mill werd nog niet direct vrijgegeven. “Heel Mill staat in brand” riepen sommigen, die stiekem per fiets langs sluipwegen waren gaan kijken. Natuurlijk maakte de Houtfabriek van Van Hout veel rook en ook de 58 boerderijen, huizen en nasmeulende restanten in de Meeren  gaven een trieste aanblik.

Bij  Jan Nabuurs in Wanroy, mochten wij helpen met veevoeren.  Ik kan me nog herinneren, dat we spelletjes deden om  de boerderij, dat heten toen  ‘buisje vertrekken’ . Verstoppertje spelen. Tiny van Oomjanus had een knopspeldje gevonden op stal en deed met Bert, zijn broer, duum-of-pink.  Harrie van Oomjan werd vanuit Berk en Bos op informatie uitgestuurd. Cor mocht mee, achterop de fiets. Tenslotte was zijn zusje onze hulp bij Tantedoor. En Oomjan en Tantedrieka wilden graag weten hoe de vlag er bij Jan Nabuurs bijhing. Bij Jan Nabuurs was in huis een zoon Egbert, een priesterstudent, die in mei zou worden gewijd. Hij was op 10 mei thuis met vakantie. Dat jaar is die wijding niet doorgegaan. Ik heb later vernomen, dat deze geestelijke Nabuurs  in Bergeijk als pastoor goed heeft voldaan.
PINKSTERZONDAG
……. mochten we gelukkig weer vertrekken, naar huis. Hult & bult werden op de platte wagen van Toon van Vorst geladen; ook wij allemaal en ook …… Had de Klein. Ik kan me nog de reuk  van de kruitdampen herinneren. Op dit moment nog ruik ik  d’n-tiende-mei,  als ik bij de schietbaan in Mill voorbij kom!
Jan van der Burgt, buurjongen van 6 jaar riep tegen elke soldaat : rotmof en solimaleikum. Tot Toon van Vorst na vele waarschuwingen hem om de oren sloeg. Vanaf dat moment zette Jan het op een brullen, (huilen!).  Toon stopte niet, de tocht verliep in gezwinde pas, ook als iemand riep  ‘ik moet klateren ‘ zei Toon “pies-mar-in-oe-boks” .

Ons huis was er nog, veel kogelgaten, de deur stond  nog open, mijn blokkendoos lag  op tafel en de stoel onder de boom kon weer naar binnen. Er was tijdens onze afwezigheid niemand in huis geweest ! Alleen ons hondje, Juulleke, is nooit teruggekomen. Oorlogsslachtoffer!
TERUGKEER
Na verloop van tijd kwamen alle mensen uit de parochie Mill, weggevoerde burgers en krijgsgevangenen ongedeerd terug. Veel trieste verhalen, armoede en honger ten spijt !
Hoewel het vijandelijk gezag het verbood, liet het kerkbestuur in de kerk een herinnerings-plaquette aanbrengen  REDIS et REDIBUS  ……  GIJ ZULT GAAN EN GIJ ZULT WEDERKEREN, NOOIT ZULT GIJ IN OORLOG OMKOMEN !  In die tijd is er veel gebeden.
Mill/wijchen,  22  april 2013
henk van de weem
 

maandag 15 april 2013

DIE 5 DAGEN IN MEI 1940 (10 tot 15 mei 1940)


13/4-2013


…... een TV-reeks, die 2de paasdag begon als 1ste van 5 afleveringen. Ik wil proberen deze te volgen. Mijn ervaringen en mijn mijmeringen beschrijf ik hieronder. Ik was 5 jaar op 10 mei 1940.
---- ( ben benieuwd of Mill ook aan bod komt ……? )

INLEIDING
….. onze Pa had samen met zijn broer, Oomjanus, een aannemers en timmerbedrijf, gevestigd aan de hoogveldscheweg.  Waarom ik zo duidelijk, de hoogveldscheweg noem, heeft de volgende oorzaak.

Op de evacuatie-regels door de overheid opgesteld, stond Piet van de Weem vermeld, behalve als leider van de hoogveld-aanwonenden ook als verantwoordelijk voor de evacuatie van het Liefdesgesticht. Dat was het klooster met ca. 15 nonnen, een aantal gehandicapten en een aantal ouden van dagen. Nou was mijn Pa geen onbekende voor de zusters, die buiten het klooster ook nog 2 scholen bedienden. Voor de timmerman was daarvoor altijd wel ergens werk. De zusters beschouwden hem als ‘eerst aanwezend’ hulpverlener !

EVACUATIE
         Het zal aan de graad van betrouwbaarheid hebben gelegen. Maar ‘goed over nagedacht’ had de opperste leiding van een mogelijke op handen zijnde evacuatie, daarover in elk geval niet. Zeker niet bij een snelle reactie !
Aldus fietste Pa op die 10de mei, nadat hij de hoogveld-gezinnen had aangezegd zich gereed te maken voor de vlucht naar Wanroy, richting Verstraatenlaan naar het Klooster. Bij grossier Verbruggen  vlogen de kogels door de oranjeboomstraat. De Duitsers hadden al vanaf de kerktoren een vaste positie ingenomen en schoten met een mitrailleur op alles wat zich in de straten bewoog.
Als ik die muur bij Dr. Arntz maar kan bereiken, dacht Pa, dan heb ik dekking en kan ik ongeziens bij het oudemannenhuis komen. Gelukkig redde Dr.Arntz de penibele situatie van Piet van de Weem. Hij riep door een openstaand raam:  “Waar ga je naar toe, Van de Weem ?”  Ik moet naar het klooster, de zusters gaan helpen. “Die zijn juist vertrokken met de ouden van dagen !  De brandweer heeft ze naar Wanroy gebracht “ . Pak van Pa’s hart ! Telefonisch verkeer bestond in die spannende uren alleen tussen, gemeente (evacuatie-leider wethouder A.W.van Hout ), pastoor Rath,  Dr.Arntz en burgemeester Van Nispen ( aan de overzijde van het defensiekanaal ).

HULP
        Ondertussen was ook Marie van Oombert uit de schoolstraat via d’n huppelpad naar ons  toe gekomen, vooral om te helpen. “Tantedora, ons Moeder, zal het wel druk hebben mi-al-die-klenkiender” zal Tantenes wel gezegd hebben !

Gepakt en gezakt vertrok tegen elven het hoogveld gezamenlijk.  Wel had Pa nog even zijn buitenmodels uniform van de achterste zolder gehaald en in de beerput laten zakken. De Duitsers moesten eens denken, dat hij gedeserteerd was.
Van die tocht kan ik me nog herinneren, dat in de Koksebeek 3 militairen stonden, dat er geschoten werd en dat de middelste omviel. Ik weet niet meer of het Hollandse, dan wel Duitse soldaten waren. Ons Moeder was met de tweeling in een kinderwagen, ons Mientje rechtop zittend, Annie en ik elk een stang vasthoudend lopend naar Wanroy.  De jongens van Oomjanus trokken de handkar met hult en bult. Onze Pa en Drien van Oomjan, onze hulp, gingen met de fiets;  ook Tantekee reed mee, allemaal pummelke achterop. Ze liepen meer naast de fiets, dan dat ze trapten;  overal vandaan werd geschoten. De vlucht naar Wanroy was een bange barre tocht.

Net voor Wanroy explodeerde de banden rond de bomen.  Alle naast de Millscheweg staande bomen kwamen dwars te liggen. Opdracht van het Militair gezag, ons leger! We werden gedwongen via een karrenspoor onze weg richting Wanroy te vervolgen.

Even voor het autobusbedrijf van Pijnappels brak, tot overmaat van ramp, ook nog een burrie van het handwagentje.  Hult en bult werden overgeladen op de paard & wagen van Toon van Vorst. Die was al druk bezet en bevolkt met kinderen en de noodgoederen van verschillende hoogveldse families en …. met Had de Klein, die met leunstoel (proast!) compleet , zoals ze in huis zat, op de platte wagen was getild.

VLUCHTOORD WANROY
       Bij cafe Centen, Koos Centen was een collega-aannemer, waar onze Pa een onderkomen meende te vinden was het een drukte van belang. Ik herinner me nog, dat onze tweeling op een dekentje onder het biljart lag te krijsen en daar ook gevoed werden. Voor de Van de Weem’s  was in deze herberg geen plek. Gelukkig kende mijn Pa veel mensen en veel boerderijen in de omgeving. Daarom klopte hij aan bij Jan Nabuurs aan de peelstraat. Daar konden wij terecht , op stal. Ons Moeder kreeg een slaapkamertje (opkamer voor Va & Mo en 3 kleine kindertjes). Oomjan met de gezinnen van de royendijk was al eerder gearriveerd, maar verkoos een verblijf op Berk & Bos, een boerderij, een eindje verderop . In de schuur van de boerderij zat de familie van Sambeek  van het molengat. Het was een drukte van jewelste.  Ondertussen ging de oorlog verder. De moffen konden zomaar niet door de stellingen van onze militairen komen en ook de gekantelde pantsertrein lag in de weg, reserve aanvoer was niet mogelijk. Er kwam vliegtuiggeweld aan te pas, stuka’s  jankte door de lucht en er vielen bommen op de stellingen, de loopgraven, aan de overzijde van het kanaal.

In Wanroy werden schuilkelders ingericht. Bij Jan Nabuurs hadden wij het makkelijk. Onder een betonnen brug over een droge sloot was een prima oplossing. Als het echt spannend ging worden konden we daaronder met zijn allen veilig onze beschutting vinden.

( 2de aflevering volgt )





bijlage: kaartje met aangegeven route hoogveld-Mill  > peelstraat- Wanroy



henk van de weem
mill/wijchen, 13/4-13