dinsdag 29 juli 2008

VAN PIONIERS, INDISCHE ARCHIPEL EN ONWETTIGE KINDEREN AD.1808


Het gaat nog steeds over Mgr.Nelissen en zijn trouwe metge­zel Lambert Princen. "Na 8 maanden op zee komen beide pioniers op 4 april 1808 te Batavia aan. Zij treffen er een klein groepje katho­lieken-van-huis-uit, voornamelijk soldaten van het leger. In mei van dat jaar krijgen ze een oude kazer­ne­loods van bamboe in de voorstad Weltevreden, die als kerk­ruim­te wordt ingericht en een woonhuis als pastorie. De "STATIE BATAVIA" was geopend" : aldus pater-capu­cijn Dr.Huub Boelaers in zijn proefschrift INDONE­SIANISA­TI dd. 1 novem­ber 1991. Hierin behandelt hij het omvor­mings­proces van de Katholieke kerk in Indonesie tot Indonesi­sche Katholieke kerk.

"RADICAAL"
Uitvoerig gaat Boelaers in op de beginfa­se, geleid door onze Jacob Nelis­sen. Daarbij vertelt hij ook, dat beide initi­atief­nemers een zoge­naamd "radicaal" kregen aangeme­ten. Bij konink­lijk besluit van 9 maart 1807, werd in dit document bepaald, dat de begun­stiger in overheids­dienst was. Ze ontvin­gen een jaarwedde en waren dus staatsamb­tenaren. Nelis­sen en Princen waren er blij mee, want ook alle dienstreizen werden vergoed, op gelij­ke schaal als de protes­tantse domi­nees. Onze Vier­lingsbeekse pastoor, geboortig van Mill, ging als Aposto­lisch Prefect (d.i. MISSIE-BISSCHOP) in functie in genoemde STATIE. De nieuwe prefectuur BATAVIA zou niet alleen Java maar de gehele archipel, 25 miljoen inwo­ners, omvatten. Mille­naren, laat dit kleine uniek en waardevol stukje HISTORIE eens even tot U doordringen!!

In het rijksar­chief in den Haag hebben wij dit Koninklijk Besluit in handen gehad. In verband met de houd­baarheid van het handschrift mochten wij geen copieen maken. De onderteke­ning LOUIS is authentiek. Koning Lodewijk Napoleon garandeert vrijheid van gods­dienst voor alle gezindten. Ook van de gou­verneur Mr.Her­man Willem D­aen­dels, welke op dat moment regeer­de in de archi­pel, genoten zij een bijzon­dere bescherming. Later zal Koning Willem I aan het radicaal de voorwaarde verbinden (..) dat de vrije uitoe­fening van gods­dienst geen gevaar mag opleveren voor de rust en de openbare orde. Ze komen er spoedig achter, dat ze dan wel moeten dansen naar de pijpen van het burgerlijk gezag. Maar toen hadden ze hun kerkje al toegewijd aan de patroonheilige St.Ludovicus. De pastorie krijgen ze cadeau van de chirurgijn An­smuss, de lijfarts van de gouverneur. Gelukkig is ter plaatse de Katho­lieke godsdienst, ondanks alle maatre­ge­len van de REFORMATIE, in de kern bewaard gebleven.

KERK TE KLEIN ...!
Trouwe gelovigen komen danook in bescheiden aantal­len naar de gods­dienstoefenin­gen, zodat hun kerkje al gauw te klein wordt. De protestanten helpen onze prefect Jacob en geven hem een meer passende kapel op Pasar Senen, het centrum van een kleine stad. Zij staan dit stenen gebouw met enke­le "roeden gronds" voor de katholieke eredienst "om niet" af. In een volgende aflevering zullen we zien, hoe ze elkaar vele jaren later opnieuw nodig heb­ben.

1809 2de en 3de STATIE.
Onze missiepioniers gaan voortvarend te werk. In Semarang op Java wordt al gauw een 2de statie opgericht. Lambert Princen, zie bijgaand portret, wordt daar als pastoor gestationeerd en doet direct al met Kerst­mis 1809 een eerste Eucharistievie­ring. Met de protes­tanten maken zij beurtelings gebruik van het bestaande gere­for­meerde kerk­je. De toe­stand van SAMEN-OP-WEG in dit gebouw duurt voort tot eind 1824. Pastoor Princen stichtte hier een weeshuis, dat volgens de Missie-Annalen van 1912 in het K.D.C. van Nijmegen in die tijd nog bestond. Wan­neer in 1809 Neder­land opnieuw 2 pries­ters uit­zendt, gaat in Soerabaja een derde statie (parochie) van start. Deze nieuwe pioniers zijn de eerwaarde heren Philippus Wedding en Henri­cus Waan­ders. Waan­ders begint onder leiding van Mgr.Ne­lis­sen te werken aan de zielzorg in Soera­baja en wordt daar pastoor. Wedding gaat de Apostolisch Prefect Nelissen assisteren, welke langzaam op-leeftijd begint te geraken. In enkele jaren tijd zijn er 3 paro­chies ontstaan, welke elk een gebied beslaan groter dan Nederland. Helaas zijn er maar weinig cijfers bekend, Semarang telt in 1812 ongev­eer 1000 gelovigen, waarvan de helft enkele malen per jaar ter kerke gaat. 75% van alle doopsels in de periode 1809/1812 is van onwettige kinderen. (wordt vervolgd)

bronnen: in editie genoemd
datum : 10 mei 2008
tekst : Henk van de Weem
mmv. Misha & Tiane Tilanus Nijmegen.

E-mail: vriendenkringmyllesheem@hotmail.com
www.vriendenkringvanmyllesheem.blogspot.com

Geen opmerkingen: